2025-07-08
Het MBBR-proces (Moving Bed Biofilm Reactor) is gebaseerd op de principes van biofilmtechnologie.de biomassa en de microbiële diversiteit in de reactor worden verhoogdAangezien de dichtheid van de dragers dicht bij die van water ligt, worden zij tijdens de beluchting volledig met het water vermengd.het creëren van een driefasige (gas-vloeibare-vaste) omgeving voor microbiële groeiDe botsingen en scheerkrachten tussen de dragers breken luchtbelletjes in fijnere deeltjes, waardoor de zuurstofoverdracht efficiënter wordt.
Bovendien, each carrier harbors different microbial communities—anaerobic or facultative bacteria inside and aerobic bacteria outside—effectively turning each carrier into a miniature reactor where nitrification and denitrification occur simultaneously, waardoor de algehele behandelingsprestaties worden verbeterd.
Het MBBR-proces verbetert de efficiëntie van de reactor door het toevoegen van suspensieve dragers om de biomassa en de microbiële diversiteit te verhogen.Volledige vermenging bereiken tijdens het beluchtenDe door de dragers gegenereerde turbulentie en scheerkrachten verbeteren het zuurstofverbruik.
Elke drager fungeert als een microreactor, met anaërobe/facultatieve bacteriën binnen en aerobe bacteriën buiten, waardoor gelijktijdige nitrificatie en denitrificatie mogelijk is.
MBBR combineert de voordelen van traditionele fluidized beds en biologische contact oxidatieprocessen.bevordering van zowel de groei van gesuspendeerd geactiveerd slib als van de aan hem gehechte biofilmDit maximaliseert het gebruik van reactorruimte en maakt gebruik van de sterke punten van zowel bevestigde als gesuspendeerde biomassa.Ze worden ook wel bewegende biofilms genoemd.. "
In vergelijking met geactiveerde slib- en biofilmsystemen met vaste media biedt MBBR:
Hoge efficiëntie en flexibiliteit in het gebruik (zoals geactiveerd slib).
Sterke weerstand tegen schokbelastingen, lange slibleeftijd en lage overtollige slibproductie (zoals bij traditionele biofilmsystemen).
(1) Kenmerken van de drager
Gemaakt van polyethyleen, polypropyleen, polyurethaan schuim, enz.
Bijna neutrale drijfkracht (dichtheid ~1,0).
Silindervormige of bolvormige vormen voor een gemakkelijke biofilmvorming, geen verstoppen en een gemakkelijke afspiegeling.
(2) Uitstekende stikstofverwijdering
Dragers creëren aerobe, anoxische en anaërobe zones, waardoor nitrificatie en denitrificatie in één reactor mogelijk zijn.
Effectieve verwijdering van ammoniak.
(3) Hoge efficiëntie van het verwijderen van organische stoffen
Hoge slibconcentratie (tot 30-40 g/l, 5−10 keer hoger dan bij conventionele actieve slib).
Sterke weerstand tegen schokbelasting.
(4) Gemakkelijk onderhoud
Er zijn geen dragerondersteunende structuren nodig.
Eenvoudig onderhoud van de ventilatiesystemen.
Bespaart ruimte en investeringen.
(1) Carrier accumulatie
De dragers kunnen zich in bepaalde gebieden ophopen als gevolg van onjuiste beluchting of ontwerpen van de reactor.
Oplossingen: optimaliseren van de luchtingsopstelling en de reactorstructuur.
Aanbevolen verhouding tussen reactorlengte en diepte: ~0.5, met een lengte ≤ 3 m voor volledige fluidisering.
(2) Verstoptheid van het scherm door het afvalwater
Er worden schermen/roosters gebruikt om verlies van de drager te voorkomen, maar deze kunnen verstoppen.
Oplossingen: Gebruik voor handreiniging draagbare schermen of installeer lucht terugspoelen.
Belangrijkste indicator: Biofilm bevestiging = Beschermde oppervlakte (afhankelijk van het ontwerp) × Biofilmdichtheid per oppervlakte-eenheid (afhankelijk van drager).
(1) Oppervlakte eigenschappen
Rauwheid: ruwe oppervlakken vergemakkelijken snellere biofilmvorming.
Oppervlaktelading: Micro-organismen zijn negatief geladen; positief geladen dragers bevorderen de groei.
Hydrofilisiteit: Hydrofiele dragers bevorderen microbiële hechting.
(2) Hydraulische eigenschappen
Porositeit: een hogere porositeit is beter.
Vorm en grootte: beïnvloedt de stroomdynamiek.
(3) Fluidiseringsprestaties
Optimale dichtheid: 0,971,03 g/cm3 voor een gemakkelijke vloeibaarmaking.
Visuele inspectie: uniforme biofilmverdeling, donkerdere kleur.
Microscopisch onderzoek: Dichte biofilm, diverse microben (bijv. Vorticella, Epistylis), aanwezigheid van rotifers/nematoden geeft rijpheid aan.
Voeg dragers geleidelijk toe om accumulatie te voorkomen.
Gebruik intermitterende beluchting (verminder de beluchting's nachts).
Na 24 ∼ 48 uur verhoogt men de stroom en controleert de DO (behoud 1,5 ∼ 2,0 mg/l).
Volledige werking bereikt in ~ 7 dagen.
(1) Static Cultivation
Zadenslib (10% van het reactorvolume) + voedingsstoffen (C:N:P = 100:5(zie paragraaf 1).
Afwisselende beluchting (1 uur) en statische periodes (2-4 uur).
Na 4-5 dagen begint de continue voeding met een lage stroom.
(2) Dynamische teelt
Na ~ 6 dagen wordt overgeschakeld op continue stroom (DO: 2 ‰ 4 mg/l).
Protozoa (bijv. amoebeën, vorticellen) verschijnen in 15-20 dagen.
Volwassen biofilm (rotifers/nematoden) vormt zich in ~ 20 dagen.
De parameters moeten worden aangepast (DO: 2°3 mg/l, beluchting ≥ 5 uur/dag).
Doelgrootte van de biofilm: 0,2 ∼ 0,5 mm.
Bewaken totdat de afvoer van BOD, COD en SS aan de normen voldoet.
Zichtbare biofilm: 7 dagen.
Gelijkstelling van het afvalwater: < 30 dagen.
Volledige looptijd: > 1 jaar (na seizoensgebonden aanpassing).
Over het algemeen onnodig (natuurlijke verrijking volstaat).
Speciaal ontstekingsmiddelen kunnen helpen bij industrieel/brandvaste afvalwater.
Geen biofilm wordt van nature afgebroken door veroudering/vernieuwing.
Dragers + Fluidisering.
Optimale dragervorm: platte cilinders (beste balans tussen prestaties en duurzaamheid).
Aërobe zone: ≤ 60%; anoxische zone: ≤ 50%.
Rechtstreeks uw onderzoek naar verzend ons